dinsdag 28 oktober 2014

Strandgapers

Afgelopen zondag lag het strand vol met strandgapers. Zoals het soms vol ligt met scheermessen, een andere keer met zeeschuim of dan weer met gewone schelpen.

Ik had de strandgapers zelf nog nooit zo massaal op het strand gezien. Wel eens hier en daar een schelp, maar nooit met dier en al. In principe zijn ze goed ingegraven in de bodem van de zee en kunnen zo,  buiten bereik van krabben, best oud worden.  Een tien jaar oude strandgaper kan wel 40 cm diep in de bodem zitten.
Waarom ze dan massaal op het strand aanspoelen? Ik gok op een menselijke oorzaak. Misschien een visser die te veel over de bodem schraapte met zijn net?  Wie weet...

De naam "strandgaper" komt trouwens van het feit dat ze de schelpen, of kleppen zoals ze officieel heten,  niet helemaal kunnen sluiten, zoals bijvoorbeeld mosselen dat kunnen. Het lijkt dus of ze gapen.
Het zou zo zijn dat deze schelpdieren voor de dertiende eeuw niet voorkwamen in de noordzee. Men denkt dat de noormannen ze met hun tochten naar Amerika mee terug hebben genomen. Let wel,  dat is dus voordat Columbus daar toevallig belandde.

De "tong" die uit de schelp hangt heet een sipho. Dit is een soort in- en uitlaat, waardoor water wordt gezogen. Op deze manier kan de standgaper zich voeden met plankton.
Plankton waar zijn,  of moet ik zeggen haar,  eigen eitjes ook tussen kunnen zitten. Want een a twee keer per jaar in het voorjaar zet een vrouwelijke schelp meer dan een miljoen minuscuul kleine eitjes per keer af in het water.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten